Een stap terug voor de overheid

#initiatiefrijk

'Een stap terug voor de overheid' is één van de ontwikkelingen die het trendteam van Dienst Publiek en Communicatie heeft verzameld in een  actueel  trendoverzicht. Wat houdt deze trend in en wat zijn implicaties voor (overheids)communicatie?

Samenvatting

Mensen zijn in de afgelopen eeuw geëmancipeerd door groeiende kennis en kunde. Dit heeft gezorgd voor een andere relatie tot macht en gezag. Gezag van de overheid is niet meer vanzelfsprekend, maar moet verworven worden. Deze verandering sluit nog niet altijd aan bij politieke instituties en de werkwijze van de overheid. Hierdoor loopt de leefwereld van mensen en die van de overheid in toenemende mate uiteen. Steeds vaker ontstaan er initiatieven waarbij mensen de regie zelf in eigen hand nemen. Mensen vinden het dan prettig om ergens aan te kunnen bijdragen. Zij zijn hierdoor minder afhankelijk van anderen en dat geeft een gevoel van controle. Enerzijds zorgt dit voor een toename van burgerinitiatieven. Anderzijds weten (georganiseerde) burgers steeds beter de weg naar de rechter te vinden.

Implicaties voor overheidscommunicatie

Initiatieven van inwoners en bedrijven vragen om een verandering in de taakopvatting van de overheid: van beheersing, sturing en controle op een door de overheid bepaalde agenda, naar vaker meebewegen met en faciliteren van initiatieven. De overheid heeft daarmee inmiddels ervaring opgedaan en anticipeert erop door mensen en bedrijven vaker om raad te vragen en te betrekken bij het oplossen van vraagstukken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan publiek-private samenwerking en de inzet van burgerparticipatie. Het is voor de overheid belangrijk via communicatie te zorgen voor duidelijkheid over de voorwaarden en het proces waarbinnen dat kan en ook over behaalde resultaten en uitvoering. Daarnaast bewaakt de overheid dat een constructieve dialoog wordt gevoerd en dat alle belangen meegewogen worden. Wanneer idealen, belangen en initiatieven elkaar in de weg (dreigen te) zitten, dan wordt de rol van de overheid belangrijker. Dan wordt er meer gevraagd van de agenderende, regisserende en besluitvormende rol. Ook dan is het belangrijk dat er helder gecommuniceerd wordt over het gevolgde proces en de gemaakte afwegingen.

Beeld: ©DPC

Mensen organiseren steeds meer zelf

Inwoners zijn de afgelopen eeuw geëmancipeerd. Door toegenomen kennis en kunde in onze samenleving zijn mensen zelfbewuster gaan staan tegenover macht en gezag. Gezag is niet meer vanzelfsprekend, maar moet verworven worden. In landen om ons heen, maar ook in eigen land, zien we dat mensen protesteren of in verzet komen als ze het idee hebben dat er niet naar hen wordt geluisterd, zie ook #onbehagen. Tegelijkertijd voelen mensen zich steeds minder vertegenwoordigd door de politiek. Er wordt daarbij door Mark Bovens, verbonden aan de WRR, ook wel gesproken over een ‘diplomademocratie’: mensen met het hoogste diploma regeren en zetten vooral de wensen van hoger opgeleiden op de agenda. Daarnaast wordt het de politiek (en media) verweten dat het dominante verhaal, de bril waarmee naar maatschappelijke kwesties wordt gekeken, (Rand)stedelijk gekleurd is en dat deze bias ten koste gaat van de aandacht voor andere regio’s en daarmee voor problemen die daar spelen. Kortom, de wereld van de politieke instituties en de leefwereld van inwoners loopt in toenemende mate uiteen, zie ook #overheidsburn-out.

Grote ideologieën spelen minder vaak een rol. Meer mensen agenderen vraagstukken zelf en willen oplossingen zien en daaraan soms ook zelf een bijdrage leveren. Steeds vaker ontstaan er initiatieven waarbij mensen de hierdoor minder afhankelijk voelen van anderen, wat een gevoel van controle geeft. Onder invloed van de coronacrisis zien onderzoekers een verdere toename van het aantal burgerinitiatieven. Met name in zogenaamde aandachtswijken kwamen in de coronacrisis initiatieven van de grond, vooral rond de onderwerpen zorg en veiligheid. Mensen gingen elkaar bijvoorbeeld sportlessen geven en er werden maaltijden verzorgd.

Meer mensen agenderen vraagstukken zelf en willen oplossingen zien en daaraan soms ook zelf een bijdrage leveren.

Vaker naar de rechter

Naast initiatieven weten (georganiseerde) burgers de weg naar de rechter steeds beter te vinden, vooral als het gaat om klimaatvraagstukken. In navolging van de Urgenda-zaak proberen burgers, milieuclubs, steden, staten, jongeren en eilanden allemaal via het recht maatregelen tegen de uitstoot van broeikasgassen af te dwingen. Wereldwijd zijn er ongeveer 1.800 tot 2.000 klimaatrechtszaken. Het vaakst worden regeringen aangeklaagd. Een zaak van Milieudefensie tegen Shell was de eerste klimaatzaak waarin een grote multinational in het ongelijk is gesteld., 

Lang niet alle rechtszaken worden gewonnen, maar de zaken die een beroep doen op mensenrechten, zijn wel vaker succesvol. Mensenrechten kunnen worden geschonden door niet genoeg te doen tegen klimaatverandering, is dan bijvoorbeeld de gedachte. Het valt op dat in navolging van Greta Thunberg steeds vaker jongeren een drijvende kracht zijn achter klimaatzaken. Zij vinden dat zij het grondrecht hebben om beschermd te worden tegen klimaatverandering. Naast de klimaatzaken kan het ook gaan om bijvoorbeeld mensenrechtenkwesties. Advocaten van een groep burgers en organisaties als Amnesty International en RADAR eisten in een rechtszaak tegen de Nederlandse staat dat De Koninklijke Marechaussee stopt met etnisch profileren bij grenscontroles op bijvoorbeeld luchthavens.  De rechter oordeelde dat de marechaussee hiermee kon dooraan, maar ook dat etniciteit niet de enige reden voor een controle kan zijn.

Een rechtszaak tegen de overheid loopt voor burgers vaak op een teleurstelling uit. In veel zaken is dat ook onvermijdelijk: bijvoorbeeld als regelgeving aan de overheid geen keuze laat of als de gunstige beslissing voor de één, voor andere burgers juist problemen zou opleveren. Het is opvallend hoe vaak burgers na zo’n teleurstellende uitspraak toch doorprocederen. Dit laat ook zien hoe sterk mensen soms gedreven zijn om op te komen voor hun recht of idealen, zie ook #alertheid.

Samenwerken met bedrijven en inwoners

De overheid kan complexe vraagstukken en verantwoordelijkheden niet alleen dragen. Daarom zoekt de overheid steun bij private partijen. In de loop der jaren zijn steeds meer voorbeelden van publiek-private samenwerking (PPS) ontstaan. Een recent voorbeeld is een initiatief van met verschillende publieke en private partijen om van Utrecht de eerste regio ter wereld te maken met een bidirectioneel ecosysteem. In een bidirectioneel ecosysteem worden de batterijen in elektrische deelauto’s grootschalig ingezet als opslag van duurzame energie. Partijen die voorheen wellicht weinig reden hadden om samen te werken, zien nu sneller een gezamenlijk belang en zijn vaker bereid de handen in een te slaan.

Daarnaast vragen overheidsorganisaties burgers steeds vaker om te participeren in besluitvormingsprocessen, wat kan bijdragen aan beter begrip en onderling vertrouwen tussen burgers en overheden. Belangrijker dan de uitkomst is dat er goed geluisterd wordt naar alle partijen en dat de procedures eerlijk worden gevolgd. Ook is het belangrijk dat deelnemers in het participatieproces een goede afspiegeling vormen van de lokale bevolking en haar standpunten om draagvlak te creëren. Dat kan knellen, want niet iedereen kan de taal van de overheid goed volgen of heeft tijd om mee te doen met openbare bijeenkomsten en workshops. Er wordt ook geëxperimenteerd met nieuwe vormen van vertegenwoordiging of directe democratie. Denk bijvoorbeeld aan het door loting opnemen van burgers in commissies die ontwikkelingsplannen selecteren.