Wees voorzichtig met woorden die iets zeggen over de beperking, leeftijd, seksuele oriëntatie, gender, huidskleur, afkomst, religie, of opleiding van mensen. Geef die informatie alleen als dat nodig is en voorkom stereotypering.

Beperking

Een persoon heeft een beperking, maar is niet beperkt. Gebruik woorden als gehandicapte, invalide, zwakkere of kwetsbare daarom niet. Daarin klinkt een oordeel door. Je kunt wel de specifieke beperking noemen als dat relevant is. Bijvoorbeeld als je schrijft over toegankelijkheid voor mensen met een visuele beperking.

Leeftijd

Vermijd overkoepelende termen die met leeftijd te maken hebben, zoals millennials of bejaarden. Die termen zijn niet altijd even duidelijk en vaak ook negatief geladen. Als het belangrijk is om leeftijd te benoemen, kies dan de meest neutrale term. Zo kun je in een beleidsnota schrijven over ouderenhuisvesting, of over socialmediagebruik van kinderen in de basisschoolleeftijd. Je kunt ook naar geboortejaren of leeftijdscategorieën verwijzen: mensen die geboren zijn tussen 1986 en 2000, of mensen tussen de 25 en 40 jaar.

Seksuele oriëntatie en gender

Spreek liever van seksuele oriëntatie dan van seksuele voorkeur. Dat laatste wekt namelijk de suggestie dat iemand ervoor kiest om op een bepaald gender te vallen. Is het binnen een bepaalde context relevant om iemands seksuele oriëntatie te benoemen? Benoem die dan zo concreet mogelijk, het liefst als bijvoeglijk naamwoord. Schrijf dus liever lesbische vrouw, of homoseksuele man dan lesbienne of homo.

Gender is relevant

Is gender relevant? Dan gebruik je de woorden cis of cisgender om aan te duiden dat het geboortegeslacht past bij hoe iemand zich voelt. De woorden trans of transgender betekenen dat het geboortegeslacht van mensen juist niet past bij hoe zij zich voelen. Gebruik deze woorden alleen als bijvoeglijk naamwoord. Je spreekt dus niet over cisgenders, maar over cisgender personen, of cis personen. Schrijf je over een transgender vrouw, dan gebruik je ze, zij en haar. Bij een transgender man gebruik je hij en zijn. Gebruik het woord transseksueel niet. Bij die term lijkt het alsof het om seksuele oriëntatie gaat. Dat is niet zo.

Aanduiding

Betekenis

cis

het geboortegeslacht past bij hoe iemand zich voelt

intersekse

iemand is geboren met zowel mannelijke als vrouwelijke, of met onduidelijke geslachtskenmerken

non-binair

iemand voelt zich niet mannelijk en ook niet vrouwelijk

trans

het geboortegeslacht past niet bij hoe iemand zich voelt

Afkorting lhbtiqa+

De afkorting lhbtiqa+ staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer, aseksueel, en andere vormen van gender en seksuele oriëntatie die niet cisgender of heteroseksueel zijn (+).Het gaat dus om een verzamelnaam die je alleen gebruikt als je het echt over iedereen binnen deze groep hebt. De Engelse term queer heeft inmiddels ook deze overkoepelende betekenis. Hoewel het woord ooit beledigend was bedoeld, gebruiken mensen uit de gemeenschap het woord nu vaak zelf.

Huidskleur

Het uitgangspunt is dat we niets zeggen over de huidskleur van mensen, tenzij die informatie relevant is. Gebruik dan liever de aanduiding wit dan blank. De term blank komt namelijk uit de koloniale tijd en betekent rein. Vermijd woorden zoals halfbloed of gemengd bloed. Gebruik nooit woorden of aanduidingen met een racistische betekenis.

Afkomst

Ook voor afkomst geldt dat we er in principe niets over zeggen, tenzij dat in een passende context nodig is. Gebruik dan liever geen algemene termen, zoals migratieachtergrond of allochtoon. Wees precies in wat je bedoelt en waarom je deze informatie geeft. Misschien heb je onderzocht of Nederlanders met ouders die in Polen zijn geboren anders worden behandeld dan Nederlanders met ouders die in Nederland zijn geboren. Schrijf dat dan ook zo op, en noem de groepen waartussen je hebt vergeleken in zo’n geval allebei.

Vermijd (niet-)westers

Vermijd woorden als westers of niet-westers, want daarin klinkt een waardeoordeel door. Benoem dan liever specifieke landen of werelddelen. Is het belangrijk om in algemene zin te vermelden dat iemand verschillende afkomsten heeft? Spreek dan van bicultureel of multicultureel. En gebruik nooit woorden of aanduidingen met een racistische betekenis.

Religie

Soms is religie relevant om te benoemen. Bijvoorbeeld als je iets schrijft over bepaalde gebruiken die bij een religie horen, of over discriminatie van mensen met een bepaald geloof. Let erop dat je mensen niet reduceert tot hun geloofsovertuiging. Spreek dus van Nederlanders met een boeddhistisch, christelijk, joods of islamitisch geloof en niet van boeddhisten, christenen, joden of moslims. Zo stel je de mensen zelf centraal in plaats van hun religie.

Opleidingsniveau

Is het nodig om te verwijzen naar het opleidingsniveau van mensen? Gebruik dan liever geen termen zoals laag- of hoogopgeleid, want daarin klinkt een waardeoordeel door. Wees zo specifiek mogelijk in wat je bedoelt. Schrijf bijvoorbeeld mensen die alleen de basisschool hebben doorlopen. Of mensen met een hbo-diploma.

Testen

Test bij je lezers welke woorden zij passend vinden. Een tekst die goed aansluit bij de mensen voor wie je schrijft is namelijk altijd effectiever. Voor meer informatie over hoe je rekening houdt met je lezers, verwijzen we je graag naar: