Duidelijk opgebouwde alinea's helpen de lezer informatie makkelijker te verwerken. Alinea’s laten namelijk zien hoe de structuur van je tekst in elkaar steekt. Maak daarom van tevoren een structuurschema, zodat je zelf ook precies weet hoe je alinea’s met elkaar samenhangen.

Opbouw van de alinea

Zorg dat je in elke alinea een vraag beantwoordt. Het antwoord op die vraag is de kernzin van de alinea. Die zet je het liefste in de eerste zin. Gebruik de zinnen daarna om de kernzin uit te werken. Maak alinea’s van gemiddeld zes à zeven zinnen en gebruik het liefst witregels om alinea’s te markeren.

Signaalwoorden

Verbind zinnen met signaalwoorden als daarom, maar, bovendien, ten eerste of ten slotte. Deze woorden worden ook wel verbindingswoorden of structuurwoorden genoemd.

Woorden accentueren

Binnen alinea’s kun je woorden accentueren door ze vet of cursief te maken. Doe dit wel met mate, want de opmaak wordt snel rommelig. Bovendien hebben vet en cursief invloed op de digitale toegankelijkheid. Voorleesprogramma’s lezen vet en cursief namelijk met nadruk voor.