Netwerkende overheid

De Rijksoverheid zoekt naar nieuwe instrumenten en organisatievormen. Ambtenaren slaan nieuwe wegen in, proberen te sturen zonder geld en regels. Ze organiseren bijvoorbeeld nieuwe platforms en andere vormen van samenwerking met maatschappelijke partners, andere overheden, bedrijfsleven, of betrokken groepen in de samenleving.

Meer overheidsparticipatie

De Rijksoverheid is een van de partners in een netwerk om tot de oplossing van een maatschappelijk probleem te komen. De overheid deelt de verantwoordelijkheid om problemen op te lossen met andere partijen. Waar er eerder sprake was van burgerparticipatie, zal er steeds vaker sprake zijn van overheidsparticipatie.

De (Rijks)overheid sluit aan op initiatieven uit de samenleving, ondersteunt de plannen of faciliteert de samenwerking tussen meerdere partijen. Doel van dit soort projecten is de uitvoering van een beleidsdoelstelling, zonder nieuw beleid te maken. Er komen geen regels, geen heffingen of subsidies. En er gaat dus ook niets ‘naar de Kamer’.

De vorm die de netwerkaanpak bij de Rijksoverheid krijgt is niet uniform. Soms is de Rijksoverheid duidelijk de leidende partij en ligt hier het initiatief. Maar net zo vaak sluit de Rijksoverheid aan op een initiatief van derden.

Factor C - Anders beleid maken

Netwerkaanpak

De netwerkbenadering blijkt vaak effectiever bij complexe opgaven. Het kost minder geld en sluit veel beter aan op de manier waarop de samenleving graag betrokken is bij de oplossing van problemen.

De netwerkaanpak verdient navolging. Dat kan door te leren van de goede (en minder geslaagde) voorbeelden. Maar het belangrijkst is toch om beleidsmakers te stimuleren er mee aan de slag te gaan. Om ‘anders beleid te maken’ is het nodig om do’s en don’ts te formuleren. Toch leert de praktijk dat ieder vraagstuk ook weer zijn eigen invulling kent.

Van buiten naar binnen werken

Anders beleid maken begint met het besef dat we als (rijks)ambtenaren vaak een ander perspectief hebben op maatschappelijke onderwerpen, dan de mensen die er in hun werk of dagelijks leven mee te maken hebben. In de vakliteratuur wordt dit wel het verschil tussen de systeemwereld en de leefwereld genoemd. Het is belangrijk ook de dagelijkse werkelijkheid van deze betrokkenen te leren kennen, voordat je als overheid na gaat denken over beleid en regelgeving, en over je eigen rol. Dat is inmiddels een breed gedeeld inzicht.

Er zijn veel manieren om in de dagelijkse praktijk te duiken van betrokkenen. Denk aan onderzoek en interviews, werkbezoeken of ‘expedities’, deskresearch, stages… Centraal staat een open, luisterende houding, en oprechte nieuwsgierigheid. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap paste in het kader van een ‘Proefveld’ nieuwe werkvormen toe, om echt vanuit de betrokken professionals en betrokkenen haar eigen bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke problemen te onderzoeken.