De ethiek van gedragsverandering

Het toepassen van gedragskennis kan de effectiviteit van je communicatie vergroten. Maar sturen op gedrag levert ook discussie op. Zijn er grenzen aan gedragsbeïnvloeding door de overheid?

De Rijksoverheid is altijd herkenbaar als afzender

De overheid moet in alle gevallen transparant zijn over wat zij doet. Dat is één van de elf uitgangspunten voor overheidscommunicatie waar uitingen aan moeten voldoen, ook gedragsinterventies. De Rijksoverheid kan bijvoorbeeld rolmodellen inzetten om een doelgroep tot ander gedrag te bewegen: je laat dan eigenlijk iemand anders jouw boodschap verkondigen. Maar ook dan moet wel helder zijn wie de afzender van de boodschap is.

Transparantie bij gedragsverandering

Bij gedragsverandering is voorzichtigheid geboden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft in het rapport Met kennis van gedrag beleid maken aan dat ‘voor iedere oplettende burger de sturingspoging te achterhalen moet zijn’. Met andere woorden: de overheid moet altijd voldoende openheid geven over de inzet van gedragsinterventies, zelfs als de effectiviteit daardoor zou afnemen. Ook de gevoeligheid van het onderwerp speelt een rol bij de inzet: de herinrichting van een schoolkantine is minder controversieel dan het automatisch plaatsen van kinderen op een school.

Bij twijfel standpunten onderzoeken

Ook als jouw aanpak past bij de uitgangspunten voor overheids­communicatie, kan je bij jezelf of anderen terughoudendheid opmerken om te sturen op gedrag. Dan speelt er blijkbaar iets anders. Dan is het goed om de standpunten van jou en anderen verder te onderzoeken:

  • Komt het door een persoonlijke overtuiging, bijvoorbeeld op het gebied van religie of politiek, dat ‘sturen op gedrag’ niet juist voelt?
  • Heeft het te maken met de visie op het vak? Ben je bijvoorbeeld van de rekkelijke of van de precieze school?
  • Past de gedragsinterventie bij het type organisatie? Het zou kunnen dat een rechtbank anders omgaat met het toepassen van gedragskennis dan een instituut voor volksgezondheid.
  • Past de methode bij de politiek-bestuurlijke stijl van je bestuurder? De ene bestuurder staat anders tegenover ingrepen in de persoonlijke levenssfeer van mensen dan de andere.
  • Tenslotte kun je kijken of de gedragsinterventie past bij het onderwerp: bij donorschap zal de discussie wellicht anders verlopen dan bij gezond eten op basisscholen.

Als je twijfelt over de inzet van gedragskennis, is het goed om met je collega’s en leidinggevende te overleggen. Kijk waar de bezwaren vandaan komen. Zorg er in elk geval voor dat het helder is waarom gekozen is voor het inzetten van gedragskennis.